Na een uur wachten bij de bandenzaak, zijn we vier nieuwe banden rijker! Het zijn all terrain banden die we hebben uitgezocht omdat ze kwalitatief goed zijn, maar ze zouden ook heel stil zijn op de weg en dus houden we even onze adem in als ze de 100km/u aantikken…YEAH! Ze fluiten godzijdank niet! We hebben een paar jaar geleden de all terrain banden die we hadden gewisseld, want we werden op een gegeven moment gek van het gefluit als we op de snelweg zaten.
We gaan vandaag weer eens rockhounden! In de buurt van Prescott is een plek waar je veel agaat kan vinden, soms heel mooi gekleurd dus daar wil ik wel even rondneuzen. We rijden eerst naar Jerome, op de kaart een dorpje van niks, maar als we er aankomen (al via een hele mooie route) bevinden we ons plotseling midden in een soort Italiaans bergdorpje! Super schattig! Het is lunchtijd, dus we parkeren de auto en lopen naar een cafeetje voor een broodje. Wat apart, het is zo on-Amerikaans! Jerome is een oud mijnstadje en was ooit de vierde stad van Arizona (lang geleden!) Er werd hier heel veel koper gewonnen en de grote kopermijn trok zoveel mensen aan dat dit dorpje ontstond. De koper werd gewonnen in de bergen en dus werd ook Jerome tegen de berg aan gebouwd. We realiseren ons dat dat is wat het zo ongewoon maakt hier: Amerikaanse steden en dorpen zijn opgebouwd uit blokken en staan meestal op plekken waar je makkelijk kon bouwen, dus zeker niet tegen een relatief steile bergwand. Net als andere oude mijnstadjes, wordt Jerome zo goed als een spookstadje wanneer de mijn sluit. De plusminus 50 bewoners weten het tij te keren o.a. door creatievelingen naar het dorp te trekken en zetten Jerome op de toeristenkaart. Het is een bruisende plek geworden vol leuke restaurantjes en winkeltjes.
Daar waar iedereen via de doorgaande weg weer naar beneden rijdt, gaan wij in Jerome linksaf en rijden de ‘wilderness‘ in. De weg wordt al snel een gravel road en omdat we nog wat meer klimmen, hebben we een prachtig uitzicht over het dorpje en de rest van het dal. Online heb ik de coördinaten van de plek waar we agaat kunnen vinden opgezocht en na iets van 10 kilometer parkeren we de auto. We vinden de oude mijn pit (een soort uitholling van de heuvel) vrij makkelijk en overal waar je kijkt zie je agaat liggen. De steensoort is heel geschikt om te slijpen, maar het is niet makkelijk om stukken te vinden met veel kleur. Ik ben inmiddels al aardig thuis in waar je op moet letten, maar het blijft heel lastig om aan de buitenkant te zien of de binnenkant de moeite waard is. Ik verzamel een flinke zak en zal morgen na ze schoongemaakt te hebben, beter kunnen zien of er iets van ‘waarde’ tussen zit. Het allerleukste van dit soort tripjes is toch wel dat je op plekken komt waar je anders nooit zou komen en je dus ook stuit op zoiets als zo’n pittoresk dorpje, dat we anders over het hoofd hadden gezien.