Het lijkt wel alsof we in een ander land rondreizen. Daar waar we stoppen, zien we alleen maar mensen met prachtige zwarte dikke (lange) haren, een mooie karamelkleurige huid en donkere ogen. Dit deel van Amerika wordt ook wel the South-West genoemd en hier wonen voornamelijk Indianen. Ze behoren niet allemaal tot dezelfde ‘stam’, maar stammen allemaal af van volken die eeuwen geleden al in deze regio leefden. Specifiek dit gebied wordt ‘The Four Corners Region’ genoemd.

Wij rijden van Aztec (midden boven 4e kwadrant) via de 491 naar Gallup (links onder 4e kwadrant) en dan via de hw 40 door naar Holbrook (niet op de kaart).

Is het een mooi gebied? Eerlijk? Nee. Het is droog, dor, bruin en uitgestrekt. Het doet me een beetje aan Nevada denken, maar waar je daar kilometers lang niks tegenkomt, zie je hier her en der voornamelijk oude trailers staan, vaak met veel oude auto’s erbij. Het ziet er heel armoedig uit. Vlakbij Aztec, van waar uit we vertrekken, is nog een groot commercieel centrum met veel winkels, maar pas drie uur later komen we het volgende stadje tegen. We vragen ons af wat deze mensen doen voor werk (er lijkt niks te doen!) en hoe ze hun hoofd boven water weten te houden. Het lijkt een hard bestaan.

Na anderhalf uur rijden, komen we bij een splitsing waar we even stoppen om te wisselen. Er staan wat auto’s met tafels waar mensen wat spulletjes verkopen. Ook is er een familie die Indiaans gebakken flat bread verkoopt en daar heeft Thom wel zin in. Het smaakt goed en heeft een beetje een Mexicaans-achtige topping van bonen, gehakt, tomaat, sla en geraspte kaas. We klappen de stoelen even open en zitten met onze snoet voor het eerst sinds dagen in de warme zon! Yeah!! Heerlijk! Eén van de dames vraagt ons of we uit de buurt komen, want zo niet dan móeten we even naar de Trading Post rijden die iets verderop ligt. Het schijnt één van de oudste uit de regio te zijn. Daar hebben we wel oren naar en na een kwartiertje rijden komen we aan bij een oud gebouwtje. Het lijkt niet zoveel bijzonders, maar de dame binnen vertelt ons dat het uit 1909 stamt en dat het goede zaken deed met mensen die op doorreis waren (er ligt ook een natuurlijke bron in de buurt) en mensen die spullen verkochten die lokaal gemaakt werden. In ruil hier voor konden ze dan bijvoorbeeld boodschappen doen of credit krijgen. Ze hebben ook een bijzonder mooi museumpje met oude tapijten die lokaal geweven werden. Een ambacht die nog steeds wordt uitgeoefend en je kunt er ook tapijten kopen. Ze zijn prachtig, maar ook ontzettend duur (tussen de 1200 en 10.000 dollar!).

Bij vertrek worden we nog even gezegend door een dove oude man. Met allerlei handgebaren maakt hij duidelijk dat we elkaars hand moeten vasthouden en op een afstand staat hij als een tovenaar naar ons te gebaren! We hopen maar dat hij positieve spreuken heeft gedacht, maar er gaat een vriendelijkheid van hem uit, dus we vertrouwen er maar op dat het goed zit haha!

Rond 4 uur zeg ik tegen Thom: ‘zo hè hè, nog een uurtje en dan zijn we er (volgens de navigatie)’. Hmmm zegt Thom, het lijkt op de kaart toch nog wel wat verder rijden dan een uur…Wat blijkt…gaan we een andere tijdszone in en moeten we nog 2 uur rijden in plaats van 1. We stoppen maar even bij een truck stop voor een Subway broodje om de honger te stillen. Thom bikkelt nog 1,5 uur door achter het stuur en dan rijden we de KOA van Holbrook op. We made it!