Nu ik dit schrijf, hebben we er net twee rijdagen op zitten. Het was een mooie route door een heel wijds woestijnlandschap dat soms helemaal kaal is, dan weer vol grote cactussen staat en af en toe heel bergachtig is. We zien onderweg erg veel verlaten gebouwen, kapotte huisjes zonder daken en zomaar losse muren in het landschap. De dorpjes waar we doorheen komen, en dat zijn er niet veel, zijn stoffig, rommelig en onaantrekkelijk. Ik kan me voorstellen dat het niet eenvoudig is om hier je geld te verdienen. Na een kleine 200 km komen we bij een tankstation. Hier móeten we tanken, want het volgende station is pas weer over een paar honderd kilometer. De eigenaar heeft hier een goede setup, want iedereen die hier langskomt, stopt om de tank te vullen. We hebben geluk, want als we aan komen rijden, is er niemand. Dat duurt niet lang, want als we klaar zijn, staat er een enorme rij te wachten. Gelukje!

Onderweg zien we weinig andere campers, af en toe busjes en één of twee van die grote overland voertuigen. De weg is goed, maar vaak wel erg smal en op een verhoging, waardoor ik af toe wat huiverig rechts opzij kijk als Thom rijdt. Meerdere keren wordt me vriendelijk verzocht om te ontspannen. Als ik zelf achter het stuur zit, voelt het toch anders dan als je er naast zit. Het is het thema van deze reis: smalle paadjes langs steile afronden en hellingen. Voor kerst heb ik een uitvouwbare wandelstok gekregen voor wat (mental) support, maar daar heb ik in de auto natuurlijk niks aan. We rijden de eerste dag het grootste stuk en stoppen bij een hotelletje dat ook een aantal campingplaatsen heeft. Prima plek en ondanks dat het vlak langs de weg ligt, ook vrij rustig. Voordat we de volgende dag doorrijden, hoppen we nog even een supermarkt in die aan de overkant ligt. Hier hebben ze een grote groente en fruit afdeling, dus we hebben weer een goed gevulde koelkast. Ook vullen we de tank en dan door. Het is nog 3 uur rijden naar Playa Santispac, iets onder Mulegé. Soms is de weg heel nieuw en breed en dan weer smal zonder berm, maar er zijn ook grote vrachtwagens op deze route, dus als zij het kunnen, kunnen wij het ook en gelukkig is het geen heel drukke weg.

We komen rond één uur aan bij het strand. We hadden al wat foto’s online gezien. Je kunt hier op het strand kamperen en dat doen heel veel mensen! Onderweg kwamen we amper grote units tegen, maar hier staan ze zij aan zij! De meesten hebben een rieten afdakje voor de schaduw en we hebben geluk, want er zo’m afdakje vrij. Het kost hier 10 dollar per nacht, daar kun je nog eens gek voor doen zou mijn vader zeggen. De baai is echt prachtig met veel vogels, vissersbootjes en wat zeilboten voor anker. Overal zie je eilandjes liggen. Er schijnen hier ook regelmatig dolfijnen en walvissen gesignaleerd te worden. Het eerste dat Thom morgen gaat doen, is het bootje opzetten!