Terwijl ik dit schrijf, schudt de camper op zijn grondvesten. We hebben rond windkracht 7 buiten, vanaf 12 uur vanmiddag zou het steeds harder gaan waaien en inmiddels is het net zes uur geweest. Gelukkig is het een enorm zwaar apparaat, anders zou ik bang zijn dat we om zouden waaien! Toen we gisteren in dit gebied aankwamen, stonden we niet waar we nu staan. Zoals ik schreef, hadden we de camper op een leuke plek neergezet en waren we daarna naar een wat hoger gelegen punt gereden om wat internet op te pikken. Terwijl we daar staan, zeggen we tegen elkaar dat dit eigenlijk een veel leukere plek is. We zien ook een ‘fire ring’, een teken dat hier ook gekampeerd wordt. Achter ons staat toevallig de Sheriff geparkeerd en dus gaat Thom vragen of je hier ook inderdaad mag parkeren. Het is geen probleem, zolang we een weg die vanuit hier verder loopt, niet blokkeren. Ook al hebben we alles net neergezet, we hebben eigenlijk veel meer zin om hier te gaan staan, dus laten we wat spullen achter zodat deze plek bezet is en gaan de camper ophalen. Zo’n dik uur later staan we weer hier en we zijn er helemaal mee in onze nopjes. We hebben 360 graden uitzicht, echt niet normaal. Verder staat er niemand om ons heen. We zien in de verte andere kampeerders en dat vind ik altijd wel een fijn idee. We voelen ons hier helemaal veilig hoor, maar het is toch prettig als je weet dat er andere mensen in de buurt zijn. Het is een populaire plek en zelfs als het donker is, rijden er nog veel mensen het gebied in voor het weekend. Het is vast extra druk omdat het Pasen is, maar Amerikanen kennen geen tweede paasdag en dus is het voor hen een gewoon weekend.
We rommelen ‘s ochtends lekker wat aan, kijken een serietje (dat voelt echt als vakantie) en rijden rond 12 uur naar het Goblin State Park dat hier een kwartiertje vandaan ligt. Er staat een rij auto’s te wachten om naar binnen gelaten te worden. De ranger vertelt ons dat voor elke auto die er uitrijdt, er eentje naar binnen mag. Hmmmm, dan is het wel heel vol. We besluiten eerst even een kijkje te nemen in het bezoekerscentrum. Veel is het niet, maar toch leuk om even te zien. We kopen een gedetailleerde kaart van het gebied. Het is echt een speeltuin voor wandelaars, fietsers, crossmotorrijders en ATV-ers (die kleine karretjes), maar je kunt hier makkelijk verdwalen dus het is geen overbodig luxe zo’n kaart. Als we naar buiten komen, is de rij auto’s nog langer geworden en besluiten we het park na het weekend te bezoeken en richting twee ‘trailheads’ te rijden. De eerste is ook heel erg druk, maar bij de tweede staan maar een paar auto’s. We hebben niet het plan om heel uitgebreid te gaan wandelen, maar wel leuk om een stuk de canyon in te lopen. In dit gebied stikt het van de canyons. Je loopt eigenlijk via een droge rivierbedding steeds verder omhoog. Als het een ‘slot canyon’ is dan wordt alles steeds smaller, tot je tussen hoge rotswanden loopt. Is het een ‘box canyon’ dan blijft het pad vrij breed en gaan de wanden iets verder van elkaar omhoog. Deze wandeling is naar een ‘slot canyon’ en het wordt langzaamaan steeds wat smaller. We weten niet precies hoe ver het lopen is en om en om vragen we ons af of we om zullen draaien. Gelukkig hebben we dat niet gedaan, want uiteindelijk komen bij waanzinnig hoge wanden aan met een heel smal paadje. Het is echt spectaculair! We kunnen er niet heel ver inlopen en hadden ook al bij de start gelezen dat deze canyon alleen voor gevorderde canyoneers is. Dan heb je touwen e.d. bij je, misschien moeten we maar eens wat lessen gaan volgen!
Als we terugrijden naar de camper, waait het al een stuk harder en komen we midden in een zandstorm terecht! Waar we op dat moment rijden, zijn ook veel mensen aan het boondocken. Ik hoop maar dat ze goed winddichte campers hebben, want anders kunnen ze het zand naar buiten scheppen! Ik denk dat we vannacht nog wel liggen te schudden! Het was echt een leuke dag vandaag, zoals altijd, Utah’s natuur stelt nooit teleur!